Tijdelijke maatregel WIA-beoordelingen start 1 juli 2024

Juli 2024:

Tijdelijke maatregel WIA-beoordelingen

Vanaf 1 juli 2024 wordt een nieuwe tijdelijke maatregel ingevoerd om de achterstanden in sociaal medische beoordelingen voor WIA-uitkeringen aan te pakken. Deze maatregel houdt in dat de beoordeling van arbeidsongeschiktheid voortaan uitsluitend wordt gebaseerd op het daadwerkelijke inkomen van mensen. Hierdoor kunnen jaarlijks naar schatting 3.000 tot 4.000 meer WIA-claimbeoordelingen worden uitgevoerd over een periode van drie jaar.

Wanneer werknemers langdurig arbeidsongeschikt raken, hebben zij recht op een WIA-uitkering. De hoogte en toekenning van deze uitkering zijn afhankelijk van de mate van arbeidsongeschiktheid. Momenteel wordt bij werknemers die nog deels kunnen werken zowel praktisch als theoretisch beoordeeld wat ze nog zouden kunnen verdienen. Met de nieuwe maatregel wordt de theoretische inschatting achterwege gelaten als een praktische beoordeling mogelijk is.

Deze verandering geldt voor verschillende WIA-beoordelingen, inclusief initiële en herbeoordelingen, herlevingsbeoordelingen van beëindigde WIA-rechten, en beoordelingen van nieuw ontstane WIA-rechten. Andere arbeidsongeschiktheidsbeoordelingen, zoals de Eerstejaars Ziektewetbeoordeling, de WAO, WAZ en Wajong, vallen buiten deze maatregel. Het UWV zal de impact van deze verandering nauwlettend monitoren, waarbij een aanpassing in het ‘Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten’ nodig is om deze tijdelijke maatregel mogelijk te maken.

Per 1 januari 2025 vervalt het lage-inkomensvoordeel

Daarnaast zal per 1 januari 2025 het lage-inkomensvoordeel (LIV) voor werkgevers komen te vervallen, zoals besloten door de Eerste Kamer. Dit voordeel was bedoeld om werkgevers te stimuleren mensen met een laag inkomen in dienst te nemen, maar zal nu worden ingezet voor andere tegemoetkomingen en compensaties voor sociaal ontwikkelbedrijven.

Verder wordt het loonkostenvoordeel voor werkgevers die oudere werknemers in dienst hebben stapsgewijs afgebouwd vanaf 1 januari 2025. Dit stimuleert het kabinet om op andere manieren de arbeidsmarktpositie van oudere werknemers te verbeteren, zoals blijkt uit de seniorenkansenvisie van minister Van Gennip.

De vrijgekomen middelen door het afschaffen van het LIV worden onder andere gebruikt voor het structureel maken van het ‘loonkostenvoordeel doelgroep banenafspraak’ en voor het verzachten van de gevolgen van deze afschaffing voor sociaal ontwikkelbedrijven.

Tenslotte zullen vanaf volgend jaar de criteria voor het loonkostenvoordeel voor het herplaatsen van werknemers met een arbeidshandicap worden verruimd, waardoor werkgevers in meer gevallen kunnen profiteren van dit voordeel.

Bron: Rijksoverheid